de Gelderlander, maandag 7 maart 2005Gelderlander-kop 7-3-2005

De vergeten blanke Surinamers

Ze zijn wit, maar praten met ‘zwarte’ tongval. Zowel in Nederland als Suriname vallen de boeroes (Surinaams voor boeren) op. Deze vergeten bevolkingsgroep ging afgelopen zaterdag in Utrecht op zoek naar haar afkomst.

Door Paul Bolwerk

Foto’s Cees Mooij – de Gelderlander

Gelderlander 7-3-2005‘Brr. Als ik naar buiten kijk, verlang ik hevig naar Suriname. Daar moet ik weer snel naar toe om de batterij op te laden.”
Het is geen verzuchting van een struise Surinaamse, maar van een blanke, blonde man. Als Gerbrand van Brussel praat, raken zowel Nederlanders als Surinamers in verwarring.
Van Brussel: “Nederlanders snappen er vaak niks van. Ze kijken naar de huidskleur, maar horen een tongval die er niet bij past. Soms schrikken ze er zelfs van of beginnen te lachen. Dan denken ze dat je ze flink in de maling zit te nemen. Of ze veronderstellen dat je uit Zuid,Afrika komt.”
“In Suriname is het niet anders. Bij een eerste indruk vermoeden ze te maken te hebben met een imperialist, een koloniaal. Als ik dan in accentloos Surinaams ofwel Sranantongo, oneerbiedig ook wel takki-takki genoemd, overschakel, zijn ze met stomheid geslagen. Ook veel Surinamers kennen onze voorgeschiedenis niet.”
Voorzitter Gerbrand van Brussel van de stichting Boeroe kon Makandra (boeren voor elkaar) grijpt zulke momenten aan om het verleden van zijn voorvaderen te schetsen. Afgelopen zaterdag was hij in Utrecht een van de sprekers op een symposium van de Stichting voor Surinaamse Genealogie.

Gelderlander 7-3-2005-foto

Gerda Pieters, Paul Droog en Gerbrand van Brussel (vlnr) van de Stichting Boeroe Kon Makandra Foto: Cees Mooij – de Gelderlander

In Surinaamse kring wint stamboomonderzoek aan populariteit. Er is, aldus SRG-bestuurslid Ruud Braams, een emancipatiegolf aan de gang onder de uiteenlopende bevolkingsgroepen in de smeltkroes die Suriname heet. Minderheidsgroepen als de marrons (bosnegers), indianen, hindoestanen, Javanen en Chinezen diepen hun verleden op.
Zo ook de boeroes. De stichting Boeroe kon Makandra is in verband met de 160ste herdenking van de landbouwkolonie (20 juni 2005) druk bezig met de beschrijving van de geschiedenis van de boeroes en hun nazaten. In Suriname zijn nog zo’n twee- tot drieduizend boeroes, en in West-Europa ook.
“Boeroes waren absoluut geen cultuurdragers. Ze kwamen niet naar Suriname ter verheffing van het volk. Het waren arme donders, die niets hadden. Alleen de bijbel”, schetst stamboomonderzoeker Paul Droog van Boeroe kon Makandra.
Anderhalve eeuw geleden vertrokken bijna vierhonderd mensen uit met name EIst (Utrecht), Rhenen, Veenendaal, de Betuwe en Arnhem en omgeving naar Suriname. Onder aanvoering van de predikanten A. van den Brandhof uit Elst, zijn zwager D. Copijn uit Wilnis en J.H. Betting uit Beesd belandden ze in een tropische hel. Ze vertrokken medio 1845 naar Suriname om een landbouwkolonie op te zetten. Om de positie van de vrijkomende slaven over te nemen. Dat de afschaffing van de slavernij in Suriname (1863) nog lang niet in zicht was, daar hadden de boeroes toen nog geen weet.
Na acht tropenjaren was de kolonisatie poging (verkeerde locaties, onbekwame landarbeiders) volledig mislukt. Ze waren opgeofferd aan een ideaal. Met grote gevolgen: al in de eerste vijf maanden overleden ongeveer 180 van de 380 kolonisten aan tyfus en andere ziekten.
De overlevenden verlieten uiteindelijk de landbouwkolonie en vestigden zich in de buurt van Paramaribo, met name in Kwatta en Uitvlugt. In deze buitenwijken van de Surinaamse hoofdstad wonen tot op de dag van vandaag nog steeds afstammelingen van de boeroes.

Stamboomonderzoeker Paul Droog krijgt ook de lachers in de zaal op de hand als hij vermeldt dat de boeroefamilie Van Brussel op de plattegrond van Paramaribo veelvuldig te vinden is. liefst veertien straten zijn vernoemd naar de veertien kinderen van een stamvader van de boeroes.
“Op de een of andere manier zijn we allemaal familie van elkaar”, lacht bedrijfsarts Gerda Pieters. De grootvaders van Gerda Pieters en Gerbrand van Brussel waren broers.
Gerbrand: “Tot 1920 trouwden boeroes onder elkaar. Daarna zijn ze zich gaan vermengen. Alle Surinaamse bevolkingsgroepen komen wel in mijn familie voor. Een voorbeeld van geslaagde integratie.”